← Back to portfolio
Published on

Vergeet niet waar de regenboogvlag écht voor staat

De Morgen

Toen ik aan het begin van mijn puberteit het internet opging om uit te vogelen waarom ik me niet tot vrouwen aangetrokken voelde, maar wel tot mannen, stuitte ik op de term ‘holebi’ op een website. Na het bekijken van enkele video’s van ervaringdeskundigen begreep ik dat mijn aantrekkingskracht homoseksualiteit werd genoemd. Het was geen fase; deze gevoelens zouden nooit verdwijnen. Hoewel ik diep vanbinnen voelde dat er niets mis was met mij, stortte mijn wereld in. Als zoon van koptisch-Egyptische migranten groeide ik namelijk op binnen de muren van een orthodox-christelijke omgeving in Eindhoven. Men zou denken dat de duivel in mij gevaren was. Ik wist al jong dat mijn strenggelovige vader me niet als gay zou accepteren – hij denkt nog altijd dat ik bezeten ben door een demon.

Op mijn vijftiende kreeg ik voor het eerst een relatie met een jongen van mijn school. De bittere realiteit was dat alles stiekem moest, omdat twee verliefde jongens voor veel roddels zorgen. Helaas verspreidden in het Limburgse dorp waar ik woonde, en in andere dorpen, de roddels over mijn relatie zich toch en al snel stond ik bekend als ‘de homo’. Op mijn middelbare school kende ik slechts één jongen die openlijk homoseksueel was, terwijl er ruim tweeduizend leerlingen waren.

Op mijn zestiende besloot ik om met behulp van jeugdhulp op kot te gaan. Ik was niet meer bereid een dubbelleven te leiden. En ik had ook geen zin om mensen in mijn omgeving te overtuigen me te accepteren. Op mijn achttiende was ik definitief weg: ik verhuisde naar Amsterdam om te studeren, een plek ver weg van Limburg, waar ik zo strenggelovig werd opgevoed. Daar vond ik gelijkgestemden in het nachtleven en in de homogemeenschap. Enkele jaren later, zeven jaar geleden, begon ik te schrijven over mensenrechtenkwesties. Destijds wisten veel mensen niet waar de letters in ‘lgbtq+’ voor stonden, laat staan dat ze de term konden uitspreken zonder erover te struikelen.

Hoe anders is dat nu, in een tijd waarin iedereen en alles zich lijkt te bemoeien met de lgbtq+-­gemeenschap, die steeds zichtbaarder wordt. In steeds meer steden wordt een pride georganiseerd en zijn regenboogpaden zichtbaar. Supermarkten verkopen regenboogchocoladerepen en in kledingwinkels liggen T-shirts met teksten als ‘love is love’. Veel organisaties zeggen nu inclusiviteit hoog in het vaandel te hebben en presenteren zichzelf met trots als ‘ally’. Iedereen mag zichzelf zijn.

Bo Hanna: 'Het samen optrekken van seksuele minderheden is succesvol: in de afgelopen jaren zijn hun rechten in steeds meer landen in de grondwet verankerd.' Beeld Burp Photography
Bo Hanna: 'Het samen optrekken van seksuele minderheden is succesvol: in de afgelopen jaren zijn hun rechten in steeds meer landen in de grondwet verankerd.'Beeld Burp Photography

Maar deze zichtbaarheid heeft ook een keerzijde: homohaat groeit zowel online als offline en lgbtq+-rechten worden steeds vaker geassocieerd met het begrip ‘woke’, dat oorspronkelijk werd gebruikt om bewustzijn te creëren rond sociale ongelijkheid maar de afgelopen jaren een steeds negatievere connotatie heeft gekregen. Conservatieven gebruiken het nu om progressieve opvattingen te bekritiseren of politieke correctheid te bespotten.

Ook binnen mijn eigen etnische groep zijn er veranderingen gaande. Toen ik brak met mijn orthodoxe gemeenschap, durfde niemand het woord ‘homoseksualiteit’ in de mond te nemen; het was een groot taboe. Nu spreekt de koptische paus in zijn toespraken van ‘wokevluchtelingen’, verwijzend naar steeds meer christelijke Egyptenaren die, net als mijn ouders, Egypte ontvluchtten op zoek naar een beter leven, maar die nu zogenaamd zouden terugkeren uit angst dat hun kinderen worden geïndoctrineerd met regenboogpropaganda uit het Westen. Dezelfde retoriek over ‘familiewaarden’ wordt ook gebruikt door Amerikaanse christelijke belangenorganisaties die met miljoenen euro’s homoacceptatie in Europa, Latijns-Amerika en Afrika dwarsbomen.

EXTRA KLEUREN

Over de hele wereld zijn de gevolgen zichtbaar. Neem bijvoorbeeld de recente ontwikkelingen in Oeganda, waar een bizar wetsvoorstel werd aangenomen dat lgbtq+-personen criminaliseert en bestraft. In sommige gevallen zelfs met de dood. Je er alleen al zo noemen volstaat om vervolgd te worden. Voorstanders van de nieuwe wet zeggen dat homoseksualiteit en ‘gender­ideologie’ de traditionele waarden van het conservatieve en religieuze land bedreigen.

Bij dit soort terugslagen wordt vaak naar het Westen gewezen. Eerder al sprak de Russische president Poetin in een speech over het ‘verweekte Westen’ in verband met lgbtq+-rechten. Hij noemde het Westen ‘satanistisch’ en had het onder andere over slavenhandel en homoseksuelen die kinderen opvoeden en hoe dat alles een bedreiging is voor het deugdzame Rusland. Recent werd er een wet ingevoerd die medische hulp, zoals hormoontherapie en geslachtsoperaties, aan transgenders verbiedt.

Ook dichterbij lijkt de acceptatie te stagneren. Als ik mijn meldingen op sociale media vergelijk met die van een paar jaar geleden, is er een duidelijke stijging te zien in het aantal homofobe opmerkingen die naar mijn hoofd worden geslingerd. Toch ben ik niet per se vocaler geworden over mijn journalistieke werk. Hoewel ik eerder ook al met reacties werd bestookt, merk ik op dat degenen die zo reageren uit een zeer diverse groep afkomstig zijn, maar vaak dezelfde boodschap herhalen: ik zou de ‘homo- en genderideologie’ verspreiden of zelfs opdringen. En tot mijn verbijstering las ik laatst in de commentsectie van een nieuwsbericht hoe mensen mensenrechtenschendingen, zelfs de doodstraf op homoseksualiteit, verdedigden.

Bo Hanna: 'Ook de organisatie van prides leidt tot verdeeldheid. Een deel vindt dat het vooral een feest is voor de witte, homoseksuele man.' Beeld Burp Photography
Bo Hanna: 'Ook de organisatie van prides leidt tot verdeeldheid. Een deel vindt dat het vooral een feest is voor de witte, homoseksuele man.'Beeld Burp Photography

Verschillende subgroepen, zoals homoseksuelen en transgender personen, hebben lange tijd hun eigen emancipatiestrijd gevoerd. Het afgelopen decennium zijn seksuele minderheden echter steeds intensiever gaan samenwerken onder de paraplu van ‘lgbtq+’ omdat ze ook doelen delen, zoals bescherming tegen discriminatie en het bevorderen van acceptatie. Het idee: wanneer meerdere groepen samen hun stem laten horen, klinkt het luider. En het samen optrekken blijkt een sleutel tot succes te zijn; in de afgelopen jaren zijn de rechten van seksuele minderheden in steeds meer landen in de grondwet verankerd. Toch leidt de samenwerking in de praktijk eveneens tot verdeeldheid, omdat uitgangsposities van verschillende letters ook met elkaar conflicteren.

Het noemen van de regenboogvlag is genoeg. Sommigen vinden die te commercieel geworden of niet inclusief genoeg, omdat de vlag vooral geassocieerd zou worden met homo’s en lesbo’s, waardoor de meest gemarginaliseerde groepen binnen de community zich er niet meer in herkennen. Een deel pleit daarom voor de Progress-vlag, die met extra kleuren trans­gender personen, zwarte personen, personen van kleur en mensen die zijn gestorven aan aids of leven met hiv beter representeert. Een ander deel van de gemeenschap wil niets weten van die nieuwe kleuren. Met een paar extra strepen los je discriminatie niet op, vinden zij.

Ook de organisatie van prides leidt tot verdeeldheid. Een deel vindt dat het vooral een feest is voor de witte, homoseksuele man. ­Bovendien zouden grote bedrijven goede sier willen maken tijdens het evenement, en dit zou het protest tegen discriminatie overheersen. De afgelopen jaren zijn er in verschillende steden tijdens Pride tegendemonstraties georganiseerd, door leden van de gemeenschap zelf.

In Amsterdam gaf de gemeente gehoor aan activisten; zij kregen dit jaar een eigen week ­tijdens de pride, die nu Queer & Pride heet. ­Samenwerken met de organisatie die het event al jaren organiseert bleek moeilijk, maar na ­bemiddeling besloten de twee organisatoren ‘onafhankelijk maar complementair’ te werken. Hierna zijn verschillende bestuursleden ­opgestapt.

Stel de vraag ‘Wat is een vrouw?’ en je kunt erop rekenen dat er een heftige discussie oplaait. De kwestie van lgbtq+-rechten roept veel emoties op. Nieuwsberichten over trans vrouwen die deelnemen aan missverkiezingen of sportevenementen, en seksuele voorlichting op scholen, hebben tot verdeeldheid geleid. Progressievelingen gaan hierbij vaak fel in debat met anderen, die vinden dat ze worden over­laden met ‘homo- en transpropaganda’ en ­gedwongen worden om een levensstijl te ­omarmen die ze sterk afkeuren.

ANTIGENDERBEWEGING

Nu holebi’s en transgender personen onder een vergrootglas zijn komen te liggen, lijken ook de onderlinge verschillen te worden uitvergroot. Zo spelen er interne conflicten. Neem bijvoorbeeld de opkomst van LGB without the T. Voorstanders van deze beweging zijn van mening dat seksualiteit iets anders is dan genderdiversiteit en zien de lgbtq+-­alliantie als een gedwongen huwelijk waarin zij zich niet meer thuisvoelen. Op sociale media uiten zij hun bezwaren over gender- en queertheorie; het idee dat niet het geslacht dat tussen je benen zit, maar genderidentiteit (dat wat tussen je oren zit), bepalend is.

Volgens de persoon achter het Twitter-profiel DutchLGB, die anoniem wil blijven omdat hij doodsbedreigingen heeft ontvangen, zetten zijn volgers zich vooral af tegen de toegenomen mate van zelfidentificatie en het loslaten van duidelijke man-vrouwcategorieën door lgbtq-­organisaties: “Toen ik eens zei dat ik als homoman niet met een trans man wilde daten, werd ik voor transfoob uitgemaakt. Lesbiennes zouden trans vrouwen moeten toelaten op hun feesten, terwijl zij niets te maken willen hebben met mannelijke geslachtsdelen en het recht hebben om enkel te daten met biologische vrouwen. Homoseksuelen worden op deze manier uitgewist. Het gaat alleen nog maar over queer en trans, en als je iets anders vindt ben je meteen de vijand.”

Op verschillende lgb-pagina’s valt te lezen dat volgers zich ook zorgen maken om kinderen. Die zouden het slachtoffer worden van ‘gendergekte’. Zorgpunten zijn dragqueens die aan ­kinderen voorlezen en kinderen die in transitie gaan, wat zij als een vorm van kindermishandeling zien.

Die laatste zorg delen zij met ­(extreem)rechtse, religieuze (zowel christelijk als islamitische) en conservatieve, feministische bewegingen. Deze ‘antigenderbeweging’ klinkt steeds luider in de samenleving. De boodschap: er is een onontkoombaar biologisch verschil tussen man en vrouw. Kinderen moeten niet worden verward met genderideologie. In Italië worden niet-biologische lesbische moeders nu van de geboorteaktes van kinderen geschrapt.


J.K. ROWLING

Door mijn jeugd vol afwijzing ken ik het belang van homo-emancipatie al te goed. En door mijn ervaring als homoman kan ik begrip opbrengen voor de standpunten van de andere letters, ook al heb ik met heel andere uitdagingen te maken dan bijvoorbeeld iemand met een intersekse conditie. Maar dat betekent niet dat ik het áltijd met andere lgbtq+’ers eens ben. De afgelopen jaren bekroop mij steeds vaker het gevoel dat wanneer ik ergens anders over dacht of, om wat voor reden dan ook, anders handelde, ik me meteen op glad ijs begaf en bij voorbaat verdacht was.

Toen ik naar Tel Aviv vloog om een reportage te schrijven over pinkwashing en pride, kwam ik in mijn eigen omgeving onder vuur te liggen. En toen ik door de publieke omroep werd gevraagd om de commotie rondom Sam Smiths videoclip te duiden, en sprak over ‘zijn’ in plaats van ‘diens’ outfit, kreeg ik de volle laag en werd ik uitgemaakt voor transfoob. Plotseling werd ik door sommigen tot tegenstander van de goede zaak gebombardeerd, terwijl ik mij als journalist al jaren hard maak voor de emancipatie van gemarginaliseerde groepen.

Omgekeerd zie ik lgbtq+’ers die zich regelmatig op uitgesproken wijze uiten over zaken waarvan ik denk dat die niet zo’n grote prioriteit hebben, zoals bijvoorbeeld of je nog wel met een gerust geweten Harry Potter-fan kunt zijn, ondanks de controverses rond de auteur J.K. Rowling, die soms beschuldigd wordt van TERF-standpunten (trans-exclusionary radical feminist, oftewel een feminist die transgender vrouwen niet als vrouwen beschouwt, red.), een feministische groepering die trans vrouwen uitsluit van deelname. En of heteromannen wel nagellak mogen dragen. In deze discussies lijkt weinig ruimte voor nuance; het voelt alsof je gedwongen wordt om ofwel vóór of tégen ­bepaalde standpunten te zijn.

Ik begrijp goed dat mensen uit gemarginaliseerde groepen vaker te maken hebben met vooroordelen en aannames in de samenleving. Wanneer iemand mij vraagt of ik een vriendin heb, leg ik meestal uit dat ik gay ben, maar ik bestempel die persoon niet meteen tot mijn vijand. Hoewel ik soms een vermoeidheid voel, een soort sleur van correctie en verduidelijking, zie ik het ook als een kans voor een leermoment, in de hoop dat deze persoon de volgende keer naar iemands partner vraagt, zonder de aanname dat iedereen heteroseksueel is. Maar de realiteit is dat mij dit vaker zal overkomen, en dat het leven zonder trigger warnings komt.

Ik ben gay. Dat is een deel van wie ik ben, maar het zou mijn interacties met anderen niet hoeven te definiëren. Toch komt deze vraag keer op keer opnieuw, en met elke herhaling groeit ook de frustratie. Het is niet enkel de vraag zelf; het is de onzekerheid van wat erna komt. De mogelijke afwijzing, de veranderende blik in iemands ogen, de angst dat mijn seksualiteit iets zou veranderen aan hoe anderen mij zien. Er zijn momenten waarop ik ervoor kies om het antwoord te ontwijken, puur uit angst voor homofobie. Bijvoorbeeld toen ik bij mijn vaste kapsalon in de stoel zat van een nieuwe barbier, die duidelijke macho-uitspraken deed terwijl ik wachtte.

Een lgbtq+-parade in Frankfurt am Main, Duitsland, juli 2023.  Beeld AFP
Een lgbtq+-parade in Frankfurt am Main, Duitsland, juli 2023.Beeld AFP

Ondanks de gemengde gevoelens probeer ik begripvol te blijven en andermans intenties niet in te vullen, in de hoop dat het tot bewustwording kan leiden. Voor acceptatie is het essentieel dat we ruimte blijven creëren voor open dialoog en begrip, zowel binnen emancipatoire gemeenschappen als daarbuiten.

Uit onderzoek blijkt dat ­homoseksualiteit wereldwijd steeds meer geaccepteerd wordt. Tegelijkertijd lijkt de lgbtq+-acceptatie in Europese landen als België en Nederland juist te stagneren. En lgbtq+-rechten zijn niet overal in de wereld vanzelfsprekend. Ze staan juist vaak ook onder druk. De achterliggende krachten in het maatschappelijke debat putten momenteel uit verschillende bronnen.

Steeds meer mensen zijn gaan geloven dat de regenboogvlag voor een gevaarlijke agenda staat, in plaats van voor mensenrechten en acceptatie. En de gevolgen van die tegenreactie zijn het meest schrijnend in landen die ver van ons verwijderd zijn. Wat wij hier als lgbtq+-gemeenschap doen, heeft een effect op lgbtq+-personen over de grens, dus we mogen hun positie niet uit het oog verliezen.

MEER DAN ÉÉN VIJAND

Juist omdat de homofobe berichten die ik ontvang afkomstig zijn van een zeer diverse groep mensen, variërend van moslimjongeren tot extreemrechtse stemmers en bezorgde huismoeders, besef ik dat er niet één specifiek type lgbtq+-vijand bestaat. Berichten zoals: ‘Je bent ziek in je hoofd en een schande’, ‘Jullie zullen in de hel branden’, en ‘Houd jullie perverse dingen weg van onze kinderen’ komen van verschillende afzenders. Meestal ga ik er niet op in, omdat elke uitspraak die ik doe wordt beschouwd als partijdig, als zijnde onderdeel van ‘de agenda’. En toen ik eens vroeg om bronnen of bewijs van het bestaan hiervan, merkte ik dat de discussie een vijandige wending nam. Verschillende mensen begonnen mij aan te vallen, omdat ik zou liegen. Het blijkt vrij zinloos om een discussie te voeren met mensen die zó sterk in deze denkbeelden geloven.

Deze berichten raken mij niet zozeer persoonlijk, maar ik maak me wel zorgen om de toenemende haat. Daarnaast stoort het me dat sommigen hun religie – die juist ook liefde en medemenselijkheid prediken – misbruiken om anderen te dehumaniseren en het ergste toe te wensen.

Als ik dan een poging mag wagen om te stellen wat al deze verschillende afzenders gemeen hebben, kan ik enkel tot de voorzichtige conclusie komen dat het vaak voortkomt uit onwetendheid. Het doet me dan ook pijn om te zien hoe de betekenis van de regenboogvlag – een symbool dat me als tiener, die het gevoel had er alleen voor te staan, kracht gaf – wordt ondermijnd. De regenboogvlag vertelde mij dat er meer mensen waren zoals ik en dat we allemaal gelijke rechten en waardigheid verdienen. Daarom blijf ik, ondanks de uitdagingen, vastberaden schrijven over mensenrechten en benadrukken dat deze gelden voor iedereen, ongeacht seksualiteit of gender(ideniteit).